Havenvisie voor de Waddenzee
Ontwikkelingen in de Waddenzee hebben jaren lang beleidsmatig op slot gezeten. Het is een kwetsbaar gebied, maar er was een toenemende vraag naar kwalitatief goede passantenplaatsen op de eilanden. Omdat in de havens onvoldoende plaats was, vielen boten buiten de haven droog of gingen voor anker. Dat was niet goed voor de natuur.
Oranjewoud en Waterrecreatie Advies kregen in 2009 opdracht van de ‘Stuurgroep Convenant Waddenzee’, waarin 11 Waddengemeenten waren vertegenwoordigd, om onderzoek te doen naar de uitbreidingswensen van de jachthavens rond de Waddenzee. Dit was een uitvloeisel van het Convenant Waddenzee dat op 3 december 2007 door 27 partijen werd ondertekend. De op te stellen Havenvisie moest een kwantitatieve uitwerking worden van het convenant 'Beleven en bewaren'. Volgens opdracht zouden na een inventarisatiefase, de wensen en eisen vanuit de verschillende gemeenten en de wensen en eisen vanuit de aspecten recreatie, ecologie en veiligheid met elkaar worden geconfronteerd.
Ten behoeve van deze Havenvisie heeft Waterrecreatie Advies onderzoek gedaan naar het aantal lig- en passantenplaatsen, hoeveelheid passanten, uitbreidingswensen, etc. bij de jachthavens rond de Waddenzee conform de gebruikelijke systematiek. Verder had Waterrecreatie Advies in de zomer van 2002 al een onderzoek gedaan naar het vaargedrag van passanten in het IJsselmeergebied en de Waddenzee. Uit dat onderzoek was een goed beeld ontstaan over de gevaren routes van de verschillende soorten boten op de Waddenzee. Oranjewoud heeft de voor de natuur kwetsbare gebieden in kaart gebracht zoals hoogwatervluchtplaatsen (HVP’s), locaties waar zeehonden verblijven en/of jongen krijgen, voedselrijke gebieden, etc.
Conclusie
Geconcludeerd werd dat uitbreiding van de opvangcapaciteit in de havens vanuit veiligheidsoogpunt noodzakelijk was. Toename van het aantal boten in de geulen was niet erg, extra vaarbewegingen buiten de geulen zouden mogelijk tot een vergroting van het risico op verstoring van natuurwaarden leiden. Middels sturing op gedrag kon dit risico worden voorkomen.
Update
De Stuurgroep heeft de adviezen onderschreven en met een Oplegnotitie vastgesteld. Op 16 december 2010 heeft het Regionaal College Waddenzee (RCW) ingestemd met de verdere uitwerking zoals voorgesteld in de Oplegnotitie. De havens met uitbreidingsplannen zouden Haveninrichtingsplannen opstellen en die plannen per cluster afstemmen. Waterrecreatie Advies heeft het Haveninrichtingsplan voor Harlingen opgesteld en in overleg met Terschelling en Vlieland de plannen in het ’Cluster ‘Centrale Wad’ afgestemd. Daarmee was aan de afgesproken voorwaarden voldaan en is Harlingen verder gegaan met het ontwikkelen van plannen voor de Willemshaven. In het Masterplan Toegangspoort Harlingen (2011) zijn verschillende ideeën verwerkt die voortkomen uit de SWOT-analyses die Waterrecreatie Advies in 2009 en 2010 voor het Friese Merenproject heeft uitgevoerd (o.a. Harlingen en Lauwersoog). In 2013 heeft Karres en Brands het plan voor de Nieuwe Willemshaven verder uitgewerkt.
In opdracht van het Samenwerkingsverband De Waddeneilanden (VAST) heeft Waterrecreatie Advies ook een Oplegnotitie geschreven voor cluster B: Lauwersoog - Schiermonnikoog - Ameland - Noordpolderzijl. De problematiek in "het oostelijk Wad" is volledig anders. Het verdiepen of zelfs het op diepte houden van de havens vormt hier een groot knelpunt. In 2012 heeft de Dienst Landelijk Gebied (DLG) verder onderzoek gedaan naar de kandsen en knelpunten rond de uitbreiding van de haven van Schiermonnikoog (Op stroom of op een eiland?, oktober 2012).